verhalenverteller Melanie Plag

In een land hier ver vandaan heerste eens een koning. Het was een goede en wijze koning, die zijn land met liefde regeerde. In een dorpje in dat land woonde Hans. Hij leefde samen met zijn moeder in een klein huisje. Zijn vader leefde niet meer, maar Hans was al groot genoeg om te werken en samen hadden ze het goed.

Op een dag kreeg Hans een brief. Zijn naam stond met gouden krulletters geschreven op de grote witte envelop. Het was een brief van de koning.

Hij was al oud en het werd tijd voor een nieuwe koning. De koning had geen kinderen, geen prins of prinses die hem kon opvolgen. Hij zou iemand uit het land moeten kiezen. Daarvoor had hij een opdracht bedacht. Alle jonge mannen en vrouwen moesten naar het paleis komen. Wie de opdracht het beste uitvoerde, werd de nieuwe koning of koningin.

Verbaasd keek Hans naar de brief. Kon hij de nieuwe koning worden? Hij was maar een gewone jongen! Zijn moeder zei dat hij toch maar naar het paleis moest gaan. De koning was een wijs man. Hij had er vast goed over nagedacht en hem niet zomaar uitgenodigd.

Hans was niet de enige die zo'n mooie brief had gekregen. Honderden jongens en meisjes kwamen naar het paleis. In een grote zaal werden ze ontvangen door de koning. Iedereen kreeg een klein bruin papieren zakje. "In dit zakje zitten zaadjes," vertelde de koning. "Plant ze in een pot met grond. Geef ze water en verzorg ze. Kom over een jaar terug naar het paleis met de pot. Dan zal ik mijn opvolger kiezen."

Hans liet het zakje zien aan zijn moeder: "Ik snap er niks van! Hij zoekt toch een nieuwe koning? Geen tuinman!" Zijn moeder glimlachte: "Misschien moet je het toch maar gewoon doen. Je weet maar nooit wat eruit komt." Ze gaf Hans een lege bloempot. Hij vulde die met grond, strooide de zaadjes in de grond en gaf het een beetje water.

Dagen gingen voorbij. Iedere dag keek Hans in de pot. Hij zorgde dat de grond nooit uitdroogde. Maar er groeide niets.

Weken gingen voorbij. Buiten op straat hoorde hij de anderen praten: "Bij mij komen er al plantjes uit, bij jou ook?" In de pot van Hans gebeurde nog steeds niets.

Maanden gingen voorbij. Hans zorgde goed voor zijn pot met zaadjes. Hij hoorde anderen opscheppen hoe groot hun plant al was. Ze zeiden dat de eerste bloemen al bloeiden. Thuis keek Hans in zijn eigen pot. Er groeide nog steeds niets.

Een jaar ging voorbij. De dag kwam dat iedereen terug moest naar het paleis om zijn pot te laten zien aan de koning. Hans was verdrietig. In zijn pot groeide niets. Hij wilde niet naar het paleis. Zijn opdracht was mislukt. Wat zou de koning wel niet denken? Maar zijn moeder zei dat hij toch maar moest gaan. Hij kon er toch niks aan doen dat er niks uit zijn zaadjes was gegroeid? Hij had er goed zijn best voor gedaan.

Hans ging. In de grote zaal stonden de jongens en meisjes in een lange rij langs de muur, met hun plant voor zich. Hans zag planten met gekleurde bloemen. Hij zag planten met vruchten. Hij zag planten met glimmende bladeren. Verlegen ging hij met zijn pot in een hoekje staan. Hij keek naar de grond.

De koning kwam binnen. Het werd doodstil in de zaal. Langzaam liep de koning langs alle planten en bekeek ze aandachtig. Bij Hans bleef hij staan. Hij tilde de pot zonder plant op. "Deze jongen wordt de nieuwe koning!"

Verbaasd keek Hans op. Dit moest een vergissing zijn. "Maar de opdracht dan? Ik heb helemaal geen plant!" De koning glimlachte en knikte: "Precies. En daarom wordt jij de nieuwe koning. De zaadjes die ik aan jullie heb gegeven, waren gekookt. Daar kon helemaal niets uit groeien. Al die anderen hebben zelf andere zaadjes geplant, omdat ze iets wilden laten zien. Jij bent de enige die eerlijk is geweest. En je had de moed om met je lege pot hierheen te komen. Eerlijkheid en moed: dat zijn goede eigenschappen voor een koning."

Zo werd Hans, een hele gewone jongen, koning van het land. Hij regeerde het land vele jaren en was net zo geliefd bij de mensen als de oude koning.

Zaailing pxb 786689

©Babboes, 2019 (bewerking)

Bron onbekend. Vermoedelijk een volksverhaal.
Met dank aan vertelster Gerda Hoogendijk, die met haar versie van dit verhaal mijn geheugen opfriste.