verhalenverteller Melanie Plag

Mongools volksverhaal

Een vrouw had drie dochters waar ze alles voor deed. Rijk waren ze niet, maar de moeder zorgde ervoor dat de drie zusjes altijd voldoende te eten hadden, dat ze nette kleren hadden en er altijd fris en verzorgd uitzagen. Van 's morgens vroeg tot 's avonds laat zorgde de vrouw ervoor dat haar dochters niks tekortkwamen. Toen de meisjes oud genoeg waren om te trouwen, verlieten ze een voor een het huis van hun moeder.

 

De jaren gingen voorbij en op een dag werd de oude moeder ziek. Ze riep een kleine roodbruine eekhoorn bij zich: “Kleine vriend, ga naar mijn dochters en zeg dat ze snel hierheen komen, want ik denk dat ik niet lang meer zal leven.”

De eekhoorn ging meteen op pad. Vliegensvlug klom hij van boom naar boom en kwam bij het huis van de oudste dochter. Het eekhoorntje vertelde wat de moeder gezegd had. De oudste dochter zuchtte: “Ach, ik zou wel meteen willen gaan, maar ik moet eerst even deze twee grote schalen schoonmaken.”

“Wat?!” riep het eekhoorntje. “Laat je je arme moeder wachten voor die twee schalen? Dan zullen ze voortaan voor altijd om je heen blijven zitten!” Op hetzelfde moment sprongen de twee schalen overeind: de ene tegen de buik en de andere tegen de rug van het meisje. Ze viel voorover op de grond en zwaaide met haar armen en benen om los te komen. Het hielp niet: ze was veranderd in een reusachtige schildpad en ging zo voortaan door het leven.

Het eekhoorntje haastte zich naar de tweede dochter. Toen die het nieuws over haar moeder hoorde, keek ze moeilijk: “Eigenlijk wil ik wel gaan, maar eerst moet ik deze lap stof afhebben die ik aan het weven ben. Over een paar dagen is er jaarmarkt in de stad en dan wil ik hem verkopen.”
“Blijf dan maar je hele leven weven,” zei het eekhoorntje en de tweede dochter veranderde in een spin, die haar hele leven bezig is met het weven van haar web.

Toen rende het eekhoorntje naar de derde en jongste dochter. Die was juist bezig met het kneden van deeg om brood te bakken, toen het eekhoorntje bij haar aanklopte. De jongste dochter zei geen woord, veegde niet eens haar handen af, maar rende meteen het huis uit op weg naar haar zieke moeder.

“Dankjewel, lief kind,” zei de eekhoorn. “Jij zult je altijd nuttig maken bij de mensen en iedereen zal blij met je zijn. De mensen zullen van je houden en ook van je kinderen en de kinderen van je kinderen.”
En zo gebeurde het. De derde dochter leefde nog lang en de mensen hielden erg veel van haar. Toen ze na een gelukkig leven van vele jaren oud was en stierf, veranderde ze in een gouden bij.

In de zomer vliegt de bij sindsdien iedere dag van bloem naar bloem om de nectar te verzamelen, waar ze de honing van maakt waar mensen zo van houden. Haar pootjes komen daarbij vol met stuifmeel te zitten, net als toen ze met haar armen in het brooddeeg stond, toen het eekhoorntje haar kwam halen.
In de winter, wanneer buiten alles sterft van de kou, slaapt de bij veilig in de warme bijenkorf. En als ze een keer wakker wordt, heeft ze heerlijk zoete honing om te eten.

©2021 Babboes

Honingbij