verhalenverteller Melanie Plag

Lang geleden was MacDonald nog niet de naam van een hamburgerketen, maar de naam van een rijke familie in Schotland. De MacDonalds woonden vlak bij de zee, in een groot kasteel onderaan een heuvel.
Op een dag had de heer van het kasteel een nieuwe broek nodig, dus liet hij zijn kleermaker komen. In die tijd waren er immers nog geen klerenwinkels of webshops. Als je iets nodig had, dan kwam er een kleermaker die de kleding met naald en draad voor je naaide. Helemaal met de hand!

Heer MacDonald was rijk en had zijn eigen kleermaker in dienst. Het was een vrolijke man, die altijd lachte en nooit boos werd, wat er ook gebeurde. Soms zag je hem in de kasteelgang zelfs huppelen van plezier. Hij kon uitstekend naaien, maar MacDonald werd soms wel een beetje moe van dat vrolijke gedoe. Daarom had hij een grap bedacht: hij zou de kleermaker eens flink aan het schrikken maken. Dan zou hij vast even stoppen met lachen!

“Goedendag, waarmee kan ik u van dienst zijn?” vroeg de kleermaker opgewekt. “Ik heb een nieuwe broek nodig,” zei MacDonald, “maar je kunt iets extra’s verdienen als je die broek vanavond naait in het verlaten kerkje op de heuvel.”
Iedereen wist dat het spookte in die oude kerk, maar de kleermaker liet niets merken. “De kerk op de heuvel?” lachte hij, “voor een paar centen extra… met alle plezier hoor! Ik zal wel maar een kaars meenemen, want het is daar ’s avonds behoorlijk donker.”

Fluitend ging hij aan het werk. Met een meetlint mat hij de lengte van de benen van MacDonald en de omtrek van zijn buik. Daarna knipte hij een stuk geruite wollen stof in de goede maat. Toen hij daarmee klaar was, begon het al donker te worden. Hij pakte de lappen stof, zijn naaigerei en een kaars en rolde het elkaar. Met het bundeltje onder zijn arm liep hij in het maanlicht de heuvel op, waar het oude kerkje stond.

Toen hij bovenop de heuvel kwam, zag hij tussen de bomen de donkere vorm van het kerkmuren opdoemen. Het maanlicht scheen op de knobbelige oude stenen. De kleermaker duwde tegen de zware deur en die ging krakend open. Het was binnen minder donker dan hij had verwacht: de maan scheen door het kapotte dak en maakte grillige schaduwen op de vloer en de muren. Er lagen zand en bladeren, die naar binnen waren gewaaid door de kapotte ramen.

Er stonden geen banken of stoelen in het kerkje. Maar vlak bij de ingang zag de kleermaker een grote platte steen in de vloer, met gegraveerde letters. Het was een grafsteen. Dat was een mooie plek om te zitten, dacht de kleermaker, zo mooi vlak! Goedgemutst veegde hij het zand ervan af en ging in kleermakerszit zitten. Hij rolde zijn bundeltje uit op de grafsteen, stak de kaars aan en ging aan het werk.

Terwijl hij een liedje neuriede, stikte hij de stof met kleine, precieze steekjes aan elkaar. Hoe kleiner de steekjes waren, hoe steviger de broek zou zijn. Hij was net klaar met de eerste broekspijp toen hij iets hoorde: een knarsend geluid, alsof stenen over elkaar schuurden.

De kleermaker keek op van zijn werk en zag hoe een van de grafstenen in de vloer achterin de kerk langzaam opzijschoof. Er ontstond een donker gat in de grond en daaruit kwam een bleek hoofd tevoorschijn. Het keek naar de kleermaker en opende zijn mond: “Zie jij dit grote hoofd?” zei het hoofd met een donderde stem. “Ja,” antwoorde de kleermaker vriendelijk, “ja hoor, ik zie het. Maar ik moet nu deze broek afmaken.”

De kleermaker boog zich weer over zijn werk en begon gauw aan de tweede broekspijp. Zo snel als hij kon maakte hij de kleine steekjes. Ondertussen knarste de grafsteen weer en verscheen onder het hoofd een brede nek met een paar enorme schouders. “Zie jij deze brede nek?” bulderde de stem. “Ja, ja” antwoorde de kleermaker weer vriendelijk, “ja hoor, ik zie het. Maar ik moet nu deze broek afmaken.” En hij werkte nog sneller verder.

De grafsteen knarste nog verder open. Het spook tilde eerst zijn ene reusachtige arm uit het gat en daarna zijn andere. “Zie jij deze lange armen?” bulderde hij. “Ja, ja” antwoorde de kleermaker terwijl hij snel opkeek. “Ja hoor, ik zie ze. Maar ik moet nu echt deze broek afmaken,” en zo snel als hij kon naaide hij de steken van de broekspijp.

Het spook drukte zich met zijn handen omhoog door het gat. Een lijf zo groot als een klerenkast kwam tevoorschijn. “Zie jij deze borstkas?” donderde het door het donkere kerkje. “Ja, ja” antwoorde de kleermaker terwijl hij doorwerkte. “Ja hoor, ik zie het. Maar ik moet… deze… broek… afmaken.” Bij elk woord maakte hij een naaisteek. Je kunt je wel voorstellen dat die steken niet meer zo klein en netjes waren als in het begin.

De stenen knarsten. Vanuit zijn ooghoeken zag de kleermaker hoe het spook omhoogkwam en met een bons een voet op de grond zette. De kleermaker dacht aan de beloning van MacDonald en naaide met grote steken zo snel mogelijk verder. Nog maar een klein stukje! “Zie jij dit grote been?” donderde de stem achterin de kerk. “Ja, ja” schreeuwde de kleermaker terwijl zijn vingers met de naald door de stof vlogen. “Ja hoor, ik zie je been. Maar ik maak nu deze broek af!” Razendsnel naaide hij verder.

Toen het spook zijn andere been op de grond zette, was de kleermaker bij het eind van de broekspijp gekomen. Hij knipte de draad af, blies de kaars uit, graaide zijn spullen bij elkaar en rende de kerk uit. Achter zich hoorde hij een woest gebrul en zware voetstappen die achter hem aan kwamen.

Zo snel als hij kon, rende de kleermaker de heuvel af, terug naar het kasteel, achtervolgd door de spookachtige gestalte. Maar de kleermaker was een snelle loper en had een voorsprong. Het spook bulderde dat hij moest stoppen. Daar liet de kleermaker zich niet door tegenhouden! In tegendeel: hij dacht aan de beloning van MacDonald en rende nog sneller. Hij kwam bij de poort van het kasteel, struikelde naar binnen en gooide de poort met een klap dicht.

De poort was nog maar net vergrendeld, toen er aan de buitenkant een enorme brul klonk. Het monster sloeg zijn hand tegen de muur, woest omdat hij zijn buit kwijt was. De afdruk van zijn vingers stond in de stenen muur, maar de kleermaker was veilig. De afdruk van de vijf vingers kun je tot op de dag van vandaag nog zien bij de poort – als je weet waar je moet kijken.
En de kleermaker? Die kreeg zijn beloning. MacDonald hield zich aan zijn woord en heeft nooit gemerkt dat de onderste steekjes van zijn broek een beetje los zaten.

 

©Babboes, 2020
Nederlandse bewerking door Melanie Plag, gebaseerd op ‘The Sprightly Tailor’, een Schots volksverhaal gepubliceerd door Joseph Jacobs in ‘Celtic Fairy Tales’, 1892

Saddell Castle

Het huidige Saddell Castle in Kintyre, Schotland - het voormalige kasteel van de MacDonalds (Bron foto: Wikimedia Commons)