verhalenverteller Melanie Plag

De legende van Sint Maarten naverteld in eenvoudige taal

Sint Maarten leefde ongeveer 1650 jaar geleden in Italië. De Romeinen zijn dan de baas in Italië, in Frankrijk en in veel andere Europese landen, ook in een deel van Nederland. Tijdens zijn leven heet Sint Maarten nog gewoon Maarten.

Maartens vader is soldaat in het het leger van de Romeinen. Hij is een belangrijke man, een officier, en ziet er indrukwekkend uit. Bovenop zijn paard torent hij hoog boven iedereen uit. Op zijn hoofd draagt hij een glanzende helm en aan zijn riem een lang zwaard. De mensen zijn bang voor hem. Wie hem zo ziet – groot en sterk – zorgt wel dat hij zich aan de regels van de Romeinen houdt!

Maar wanneer Maartens vader thuis komt en zijn helm en zijn zwaard heeft opgeruimd, dan is het een gewone, aardige man. Gewoon zijn vader!
Hij wil graag dat Maarten later ook soldaat wordt, maar Maarten heeft daar helemaal geen zin in. Hij houdt niet van vechten en van de baas spelen. Als de andere jongens iemand pesten, is hij juist degene die zegt dat ze moesten ophouden. Maarten houdt ook niet van geschreeuw en lawaai. Hij zit liever rustig in een hoekje te dromen.

Maar zijn vader is de baas: zoals hij het wil, gebeurt het. Als Maarten oud genoeg is, moet hij het leger in. Zo gaat dat nu eenmaal in die tijd. De meeste jongens leren hetzelfde beroep als hun vader en Maarten wordt dus soldaat.
Maarten doet goed zijn best. Hij is sterk en slim. Als hij 15 jaar is, wordt hij ook officier. Zo jong al! Hij krijgt net zo'n groot paard als zijn vader en een helm met veren erop, waardoor hij nog groter en sterker lijkt. De soldaten die te voet gaan, moeten naar hem luisteren.

Als Maarten 18 jaar is, woont hij in Frankrijk. Op een koude dag in november is hij op zijn paard onderweg. De hele dag heeft hij met zijn vrienden door de gure wind gereden. Zijn wangen zijn rood en schraal van de kou. Het wordt al bijna donker en dan begint het ook nog te sneeuwen. Niet van die mooie witte vlokken, maar van die waterige klodders. Brrr... Maarten trekt zijn mantel nog wat dichter om zich heen.

Wat is hij blij dat hij die mantel heeft! Het is een grote, warme cape, gemaakt van zachte wol. Hij is niet bruin of grijs, zoals die van de meeste mensen, maar prachtig rood: de kleur van de rijke aanvoerders van het leger. Maarten heeft hem met hard werken verdiend en is er erg trots op.

Terwijl hij dieper wegkruipt in zijn mantel, ziet hij in de verte de stad waar hij woont. Rondom de huizen staat een muur om de stad te beschermen. Alleen bij de poort kun je de stad binnenkomen. Ze moeten opschieten, want als het donker is, laten de bewakers niemand meer binnen. Maarten en zijn vrienden geven hun paarden extra de sporen. Nog maar een klein stukje, dan zullen ze warm en droog binnen zitten.

Bij de poort is het druk. Er zijn meer mensen die voor het donker binnen willen zijn en de paarden moeten langzaam lopen. Plotseling stopt Maarten. Zijn vrienden mopperen. "Kom, Maarten," roepen ze, "waar wacht je op? Ik voel de warmte van de huizen al en ik heb zin in eten!"
Maar Maarten hoort ze niet. Hij kijkt naar de poort. In een hoek bij de muur zit een man op de grond. Zijn kleren zijn veel te dun voor dit weer en zitten vol gaten. De man heeft geen schoenen aan en ook geen warme leren wanten, zoals Maarten. Hij rilt over zijn hele lijf. Zijn handen en voeten zijn blauw van de kou.

De man ziet dat Maarten stopt. Hij kijkt omhoog naar de trotse soldaat op zijn paard. Bevend steekt hij zijn hand op, voor wat geld of een stukje brood. "Alsjeblieft, help me," wil hij zeggen, maar zijn lippen zijn half bevroren en er komt geen geluid uit zijn mond.
Maarten springt van zijn paard. Zijn mantel wappert als een rode cirkel achter hem. Met een zwaai trekt hij zijn zwaard. Vastberaden kijkt hij naar de bedelaar. De arme man maakt zich klein in zijn hoekje. "Nee," kreunt hij, "sla me niet..."
Maar dat is Maarten niet van plan. Maarten pakt zijn mantel: de dikke, rode cape van het leger. Met één zwaai van zijn scherpe zwaard, snijdt hij hem doormidden. De helft geeft hij aan de arme, koude man en de andere helft slaat hij om zijn eigen schouders. Dan stapt hij op zijn paard en rijdt snel de stad in.

Zijn vrienden kijken hem verbijsterd aan. "Wat doe jij nou?! Ben je gek geworden? Die mantel is van het leger, die mag je niet weggeven!" Maarten haalt zijn schouders op. "De helft is van mij en de helft is van het leger. Ik heb mijn helft weggegeven. Een halve mantel is genoeg om me warm te houden." Zijn vrienden geloven hun oren niet. Zoiets doe je toch niet! Ze zijn boos op Maarten en laten hem alleen.
Er zijn meer mensen die het hebben gezien. Sommigen lachen. Ze vinden het vreemd dat zo'n rijke officier zijn mantel in stukken scheurt. Maar andere mensen kijken vol bewondering naar Maarten. Dat zie je niet vaak: een rijke die een arme helpt. Wat goed van hem.

Maarten gaat naar huis en die nacht heeft hij een mooie droom. Hij ziet zijn mantel, maar het is niet de bedelaar die hem draagt. Het is een jonge man. Hij staat in een cirkel van stralend licht en hij bedankt Maarten. Hij zegt dat het heel goed van hem is, dat hij anderen helpt.
Wanneer Maarten wakker wordt, voelt hij zich helemaal warm en gelukkig. Alsof er een lichtje in zijn hart brandt. Dit fijne gevoel wil hij nooit meer kwijt. "Ik wil een licht zijn, dat schijnt voor iedereen," denkt hij. "Ik zal voortaan iedereen helpen."

Zijn besluit staat vast. Maarten gaat weg uit het leger. Om arme mensen te helpen heeft hij geen paard nodig en ook geen zwaard of helm. Hij gaat voor de kerk werken. Tijdens de rest van zijn lange leven deelt hij alles wat hij heeft met anderen. Maarten is een voorbeeld voor iedereen en daarom wordt hij na zijn dood door de kerk heilig verklaard. Zijn naam wordt dan 'Sint' Maarten.

Om niet te vergeten wat Sint Maarten heeft gedaan, gaan we ieder jaar op 11 november 's avonds de kou in. Wij hoeven onze jassen gelukkig niet weg te geven, maar delen ons licht met de mensen in de straat. En we delen onze liedjes. Als dank delen mensen hun lekkers dan met jou. Want delen is fijn. Dat heeft Sint Maarten ons geleerd.

©Babboes, 2013

saint martin pb klein